Wettelijk Kader

De APR (Stichting Algemene Programma Raad) ontleent zijn status aan de Mediawet. Rechten, verplichtingen en wijze van functioneren zijn nader uitgewerkt in de statuten en het bijbehorende huishoudelijk reglement van de stichting.

Artikel 82k van de Mediawet verplicht de gemeenten een programmaraad in te stellen om de aanbieder van een omroepnetwerk te adviseren over de samenstelling van een basispakket.

Bij een aaneengesloten omroepnetwerk dat meerdere gemeenten omvat kunnen die gemeenten gezamenlijk een programmaraad oprichten, hetgeen in het geval van de APR is gebeurd. De APR adviseert aan de aanbieder van het omroepnetwerk (UPC) van de concessiegebieden Amsterdam, (omvattende de gemeenten Amsterdam, Abcoude (incl. Baambrugge), Diemen, Loenen (alleen Nigtevecht), Oostzaan en Weesp), en verder Landsmeer, Ouder-Amstel, Purmerend en Zaanstad.


Conform de Mediawet bestaat het wettelijk basispakket uit tenminste 15 tv-programma’s en 25 radioprogramma’s. Zowel voor de Radio als voor de Televisie geldt dat binnen dit basispakket een aantal programma’s wettelijk verplicht moet worden doorgegeven het zgn. must-carry pakket. Dit must-carry pakket bestaat uit:
  1. de Nederlandse publieke omroepen op nationaal niveau
  2. de Vlaamse publieke omroepen
  3. tenminste één regionale publieke omroep (indien deze bestaat)
  4. tenminste één lokale publieke omroep (indien deze bestaat)
Daarbij zij opgemerkt dat voor de onder 3 en 4 genoemde gevallen er dus lokale verschillen kunnen optreden. De wet schrijft ten aanzien van het wettelijk basispakket een ondergrens voor. De maximum-omvang is open en wordt plaatselijk geregeld.

In de wet is vastgelegd dat de aanbieder van het omroepnetwerk (UPC) slechts om zwaarwegende (technische of financiële) redenen kan afwijken van het advies van de programmaraad (APR) ten aanzien van de samenstelling van het wettelijk basispakket. Alle overige adviezen van de programmaraad hebben niet dat zwaarwegende karakter.

Naast de Mediawet dient de APR bij zijn overwegingen te betrekken de het programma-aanbod betreffende bepalingen in de contracten waarbij bovengenoemde gemeenten in juli 1995 hun kabelnetten (met concessies) hebben verkocht aan KTA/UPC, alsmede in eventuele formeel vastgelegde herzieningen van deze contracten (van toepassing op de gemeente Amsterdam).

De taak van de programmaraden kan in eenvoudige termen worden beschreven als:
  • het kiezen, uit het aanbod en conform de richtlijnen, van het voor de kabelabonnees meest aantrekkelijke wettelijk basispakket; ('meest aantrekkelijk' nader te definiëren als een pakket dat inhoudelijk attractief is voor een zo groot mogelijke groep abonnees tegen een zo laag mogelijke, maar in ieder geval voor die groep aanvaardbare kosten);
  • het vervolgens hierover uitbrengen van een advies aan de lokale kabelexploitant, die gehouden is dit advies over te nemen tenzij hiertegen zwaarwegende redenen bestaan;
Daarnaast houdt de APR rekening met de ontwikkelingen en rechterlijke uitspraken op basis van eerdere Advies Kabelplannen Televisie.